Laatvlieger

Met een spanwijdte van 32-38 cm en een gewicht van 15-35 gram is de laatvlieger een van de grootste vleermuizen in Nederland. De laatvlieger is erg plaatstrouw en heeft zijn naam te danken aan het feit dat hij ’s avonds later uitvliegt dan een andere grote vleermuissoort: de rosse vleermuis (voorheen ook wel vroegvlieger genoemd).

In tegenstelling tot de rosse vleermuis, is de
laatvlieger een echte gebouw bewonende soort. Hij zoekt
daarbij vaak de warmere plekjes op: in het dak, rond
schoorstenen, bovenin spouwmuren of achter
gevelbetimmering.

Waarmee helpt u deze soort?

Vleermuizen kunnen geen nest bouwen, maar maken gebruik maken van al bestaande holtes. Ze verblijven op verschillende plekken, afhankelijk van de periode van het jaar en de functie (zoals winter- of kraamverblijfplaats).

Er is nog weinig bekend over de verblijfplaatsen van de laatvlieger. Zij wordt bijvoorbeeld  maar hoogst zelden in traditionele vleermuiskasten waargenomen. Een bekende maatregel met kans op succes is het inbouwen van kasten in schuine daken: de laatvlieger houdt van warmte. Ruimte in spouwmuren (zoals soms ook in schoorstenen), achter gevelbetimmeringen en in daklijsten op warme plekken (bijvoorbeeld bij ontluchtingskanalen) kunnen vermoedelijk ook helpen.

Meer informatie

Meer informatie over de leefwijze van de laatvlieger vindt u op de website van Vleermuiswerkgroep Nederland, een werkgroep van de Zoogdiervereniging.